maandag 10 december 2012

Recensie van E.Bakkum

Trias politica ethica --- Innovatief èn erudiet
Publicatie: Nearchus C.V. (2011, Assen)

Geplaatst op Sociaal Vooruit: 24 september 2012
E.A. Bakkum is eindredacteur van de periodiek Sociaal Vooruit, en een betrokken PvdA lid. Hij is beroepsmatig werkzaam bij het Socialistisch Centrum, waar hij de functie van zaakwaarnemer vervult.













Het boek Trias politica ethica is een politiek-ethische bijdrage aan de waardendiscussie vanuit de antroposofische richting. Gelukkig zijn voor de auteur Rudolf Thelosen de teksten van Rudolf Steiner niet meer dan een bron van inspiratie. Thelosen slaagt erin gepast afstand te houden, met als positief gevolg dat Trias politica ethica een oorspronkelijk werk kon worden. De titel is zelfs speciaal door de auteur bedacht om aan het antroposofische concept van de maatschappelijke driegeleding een eigen invulling te kunnen geven. Ook lovenswaardig, zeker voor een politiek-filosofisch boek als dit, is de toegankelijke en prettige schrijfstijl.

De driegeleding (voortaan trias politica ethica) verwijst naar de gebieden van het sociale, het recht, en de economie. De overheid is de drager van de gemeenschappelijke visie. Een nieuwe moraal is nodig om het vertrouwen van de burgers te herstellen. De drie gebieden zijn de steunpilaren voor drie kernwaarden, respectievelijk de vrijheid, de gelijkheid en de solidariteit. De overheid moet enerzijds ruimte scheppen voor het individuele geestesleven (cultuur, onderwijs, wetenschap enzovoort), en anderzijds de dominantie van de economische sfeer terugdringen. In navolging van Steiner is Trias politica ethica rigoreus in de koppeling van elk gebied aan zijn kernwaarde.

Interessant is dat Thelosen sympathie voelt voor de ideeën van de Nederlandse staatsman Abraham Kuyper. Vooral de gedachte van soevereiniteit in eigen kring spreekt hem aan. Niet helemaal verrassend moet in het onderwijs de vrijheid triomferen over de gelijkheid. En in de bijlage (p.84) wordt het gezin warm aanbevolen als de hoeksteen van de samenleving. Het verschil met Kuyper lijkt vooral te zitten in de opvattingen over de economie. Trias politica ethica pleit voor een solidaire associatie van producenten, en wil strenge regelgeving om economisch machtsmisbruik te voorkomen. Het boek stelt dat momenteel het evenwicht tussen de kernwaarden is verstoord. De ondernemers zullen bakzeil moeten halen. Dit soort denkbeelden herinnert enigszins aan het religieuze socialisme van W. Banning c.s., al wordt die zelf niet genoemd in het boek.

De menselijke creativiteit is de motor van de vooruitgang. Kunst en cultuur verdienen overheidsbescherming, maar moeten inhoudelijk helemaal vrij worden gelaten. Dezelfde houding is nodig in het onderwijs en de wetenschap. In al deze gevallen is het doel de ontplooiing van de individu. Economische motieven horen niet thuis in deze sfeer. Aan ondernemerskunstjes is hier geen behoefte. Of om het preciezer te formuleren, de individuele keuzevrijheid zal tenslotte vanzelf leiden tot een optimaal economisch resultaat (p.89-90). Je moet vertrouwen op de innerlijke drive van de mens. Immers, elke dag aan de tril zijn gaat snel vervelen. Overigens moet óók de overheid zich afzijdig houden. Centraal opgelegde leerplannen bijvoorbeeld zijn uit den boze.

De economie dreigt de sfeer van het publieke recht te doordringen. Het zij nogmaals herhaald: een triumf zou funest zijn. Trias politica ethica levert met name felle kritiek op de Verenigde Staten van Amerika. Zelfs wordt een hele bladzijde (p.42-43) besteed aan de terroristische aanslagen op 11 september 2001 (door de auteur of drukker mysterieus verplaatst naar 2003). Daarin wordt (verrassend) de aandacht gevestigd op de complottheorieën. Was een derde partij in het spel, bijvoorbeeld de CIA?

Er moet tegen worden gewaakt, dat de marktwerking te ver doorschiet. Dit geldt zeker voor de zorgsector, waar de solidariteit het leidende principe moet zijn. De afschaffing van het ziekenfonds is een verbetering, omdat de patiënt nu echt keuzevrijheid heeft gekregen (p.87). Doelgroepen kunnen zo beter worden bediend. Desondanks zijn in de gezondheidszorg de toetsingscriteria van effectiviteit en efficiëntie moeilijk operationeel te maken. Ethische afwegingen blijven onvermijdelijk. Ook is er collateral damage, zoals de groei van het aantal onverzekerden. Trias politica ethica ziet een soortgelijk dilemma in de nutssector. Per saldo lijkt het boek daar te kiezen voor privatisering van de productie, maar niet van de distributie (p.83).

Het publiceren van nieuws is te commercieel geworden. Feitelijk behoort dit tot de sociaal-maatschappelijke sfeer. Er is te veel aandacht voor geweld, zo mogelijk ook nog in tricolor. De kijker wordt behandeld alsof hij geen drie kan tellen. Je wordt er triest van. De media en de filmindustrie zouden hier zelfcensuur moeten toepassen, vooral met het oog op de jeugd. Er is een overdaad aan populaire programma's met een laag moreel gehalte. Zo is er geen kunst aan.

Het meest originele deel vormen de hoofdstukken over de economie. Het zal menigeen verrassen, maar in dit gebied moet solidariteit de kernwaarde zijn. Daarom heeft het private eigendom er geen plaats. Anderzijds bieden staatsbedrijven evenmin een oplossing, waarbij wordt verwezen naar de Oost-Europese plan-economieën. Tenslotte triomfeert toch altijd weer het private bedrijfsleven. Daarom moeten de publieke organisaties in concessie worden gegeven aan vrije ondernemers. Zij moeten onder het functiewaarderings-systeem blijven vallen, omdat daarmee het bekende zakkenvullen effectief wordt voorkomen. De exorbitante zelfverrijking is aanstootgevend, welhaast triest. Met inkomenspolitiek biedt je een garantie voor arbeidsrust. Hoe rijker hoe gieriger, hoe armer hoe plezieriger.

In essentie moet de economie gebaseerd zijn op sociaal verantwoord ondernemen. Het bedrijfsleven kan niet zonder ethiek. Deze is het beste gewaarborgd binnen het Rijnland-model. Interessant is, dat Trias politica ethica meer macht wil geven aan de consumenten. De realisatie van deze wens is beslist niet triviaal. Steiner heeft voorgesteld om associaties te vormen, die bestaan uit producenten, handelaren en consumenten. Tres faciunt collegium, dat wil zeggen, alle goede dingen komen in drieën. Het boek noemt een aantal voorbeelden van ondernemingen, die aanhaken bij dit concept (Ben & Jerry's Homemade (nu Unilever), Van Leer NV (nu Greif), The Body Shop). Tegelijk wordt erkend, dat dit uitzonderingen zijn. Duurzaamheid vereist het afscheid van de wegwerp-maatschappij. Het betekent, dat we de reparatie van goederen weer in ere herstellen.

Het boek sluit optimistisch af. Trias politica ethica (het concept, niet het boek) is praktisch bruikbaar, verzekert het de lezer. En het moet gezegd worden, het ontbreekt Trias politica ethica bepaald niet aan temperament. Zijn vergezichten zijn gedurfd en vaak aanlokkelijk, en de voorgestelde economische structuur is zelfs revolutionair. Toch zit de grootste kracht juist in de nuancering. Waar andere wereldverbeteraars zich vastbijten in hun gelijk, daar ziet Trias politica ethica óók het positieve in de feitelijke ontwikkelingen. Truditur dies die. Bijzonder aardig zijn de tritsen praktijkvoorbeelden, die worden aangevoerd om het betoog te illustreren, verlevendigen en onderbouwen. Dat maakt het boek innovatief èn erudiet.

1 opmerking:

John Wervenbos zei

Aan deze recensie en uw activiteiten is gisteren enige aandacht geschonken in de volgende blogberichten: Zelfverrijking (Antroposofie in de pers, 11-12-2012) en 'Heilig' mantra: groei, groei en nog eens groei! (Cahier, 11-12-2012)